munt munt

Cob munt 

Philips II

(1572-1598) 

 

Dit stuk is vermoedelijk geslagen onder Philips II van Spanje die later ook tegelijk Philips I van Portugal was.

Materiaal : zilver
Gewicht : 14,34 gram (aan de zware kant)
Diameter : 25 mm langs de grootste overhoek
Dikte : 3,80 mm

Foto links : rechts staat IIII voor 4 reaal, links nog een stukje S, muntletter van Sevilla.

Foto rechts : Wapenschild van Castilië en Leon.

Productie van "cob" munten tijdens de periode 1572-1773

Een cob-munt is een halffabrikaat, eigenlijk een soort van zilverbaar. Door het "aanmunten" van zilver diende minder invoerbelasting betaald te worden op het invoeren van dat zilver. De Spaanse Kroon hief een belasting van 50% op invoer uit de koloniën, maar slechts 12,5% op munten. De Spanjaarden lieten dus de Indianen zich letterlijk dood werken om belasting te besparen. Daarom werd dit zilver "aangemunt" in rudimentaire munten waarvan echter het zilvergehalte én gewicht volledig correct waren. Aangezien het voor deze munten niet belangrijk was dat koningswapen, denominatie, jaartal en/of muntteken leesbaar was, zijn vele van deze cobs zeer moeilijk determineerbaar. Na invoeren werden die in Europa vaak weer omgesmolten voor de produktie van ""echte"" munten. Vanwege de oorlog in de lage landen liep een deel van de Spaanse zilverhandel via Antwerpen. Dit verklaart voor een flink deel zulke gebeurtenissen als de Spaanse furie en de blokkade van de Schelde.

De wettelijke massa van de reaal munten was:

8 Reaal (stuk van Achten ook Spaanse mat genoemd) 27.468 g voor 1728 en 27.0642 g na 1728.
4 reaal 13.734 g later 13.5321 g
2 reaal 6.867 g later 6.7660 g
1 reaal 3.4335 g later 3.3830 g

Vooral in de Spaanse koloniën (Zuid America en Mexico) werd er flink geknoeid met gewicht en gehalte van de munten. Een enkele koloniale muntmeester is er zelfs voor gegarotteerd! De nekslag van het systeem was echter de ondergang van het Spaanse rijk, waardoor de shilling en het pond sterling konden opkomen.
Ze werden de standaard waarnaar andere munten werden afgemeten, zo iets als de Amerikaanse dollar vandaag. Nog straffer : de zilveren USD was gelijk aan de spaanse-koloniale 8 reaal (1 peso) 

         munt

Wapenschild van Habsburg van Philips II 1580 tot Philips IV 1640 

De koloniale stukken waren zo slecht (cobs) dat ze eens in Europa aangekomen moesten worden omgesmolten en opnieuw gemunt. De Spaanse koloniale dollars uit Mexico (en zijn opvolger het 1 peso stuk van Mexico) waren zo zuiver dat hij tot de jaren dertig in gans oost Azië als munt werd aanvaard en tot 1856 officiele betaalmunt was in de VS en Canada (en tot de jaren twintig naast de USD circuleerde in sommige amerikaanse staten zoals Ariziona, Colorado). De Spaanse matten en cobs waren een soort van zilverbaren : ronde zilverstaven werden in stukken gezaagd, de rondelen werden op het gewicht van een 1, 2, 4 of 8 reaalstuk gevijld, er werd een merk in geslagen dat de herkomst en de muntmeester aanduide en dan werd de zaak naar Europa verstuurd. Vermits het in zilvergehalte overeenkwam met de realen werden ze soms als munt gebruikt (soldij van de soldaten...). De munten uit de coloniale ateliers daarentegen waren wel degelijk fijn afgewerkte munten.

Met dank aan heel het muntenbodemvondsten-forum.